Logo One Planet
Chocola (met AI gemaakte afbeelding)
Chocola (met AI gemaakte afbeelding)

Chocolade (Indonesië): Een betere toekomst?

Lesbrief voor docenten

In deze lesmodule staan de verschillende belangengroepen binnen de chocoladeproductie in Indonesië centraal. De leerlingen onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat de productie van chocolade in de toekomst duurzaam en eerlijk kan plaatsvinden. 

De opdracht in het kort

Aan het begin van het rollenspel ontvangen de leerlingen een situatiebeschrijving, die de basis vormt voor de rest van de lesmodule. Deze tekst wordt gezamenlijk besproken in de klas. De klas wordt vervolgens verdeeld in 4 of 5 groepen van 5 leerlingen. Elk groepje krijgt een identiteit toegewezen (eventueel kunnen de leerlingen zelf kiezen), zoals cacaoboeren, consumenten, overheid, of chocoladeproducenten. Het groepje vertegenwoordigt die belangengroep in twee gesprekken die ze voorbereiden. 

De leerlingen krijgen de vraag: 'Moeten er meer cacaobomen en oliepalmen in Indonesië komen?' en vormen vanuit hun nieuwe perspectief een standpunt dat ze vervolgens gaan verdedigen. De groepjes gaan onderhandelen om zoveel mogelijk voor hun eigen belangengroep te bereiken. Na een eerste ronde wordt de situatie veranderd om de productie van de chocolade Fair-Trade en duurzaam te maken. De groepen gaan dan opnieuw in gesprek om tot een oplossing te komen die voor alle belangengroepen acceptabel is. 

Situatie 1: meer cacaobomen en oliepalmen?

Chocolade is erg populair, vooral tijdens feestdagen. Daarom moeten fabrieken meer chocolade maken. Om dat te doen, hebben ze meer cacaobonen nodig van de boeren. De boeren willen alleen meer cacaobonen verbouwen als ze meer geld en betere rechten krijgen. Ze werken nu lange dagen en verdienen maar 1 euro per dag, wat te weinig is om hun familie te onderhouden.

Helaas zorgt het planten van meer bomen ervoor dat de Orang-Oetans minder plek hebben om te leven en ze dreigen uit te sterven. Gelukkig zijn er activisten die de Orang-Oetans willen beschermen. Zij zijn tegen het planten van meer cacaobomen en oliepalmen.

Groepen en hun belangen in situatie 1

Elke groep krijgt alleen hun eigen belangen te zien

  • Boeren: Willen meer loon, kortere werkdagen en geen kinderarbeid. Ze zijn afhankelijk van de fabrieken, dus onderhandelen is lastig. Zonder de fabrieken hebben ze namelijk geen geld of werk meer.
  • Fabrieksmanagers: Willen zoveel mogelijk geld verdienen met hoge chocoladeprijzen en lage lonen. Ze willen dus minder loon voor de werkers, langere werkdagen voor de boeren, zoveel mogelijk arbeidskrachten (ook kinderen), hoge prijzen voor chocoladerepen en meer cacaobomen.
  • Consumenten: Willen zoveel mogelijk chocolade voor een lage prijs. Ze kiezen de goedkoopste chocolade, dus het is aan de fabrieken om die chocolade goedkoop te produceren.
  • Oerang-oetan activisten: Willen minder oliepalmen en fabrieken, en meer leefruimte voor de orang-oetans.
Gesprek 1: meer cacaobomen en oliepalmen?

Voorbereiding gesprek 1

Geef de groepjes een kwartier tijd om het debat onderling voor te bereiden. Je kan de groepjes begeleiden met volgende vragen:

  1. Wat zijn de belangen van mijn groep? (Wat wil mijn groep bereiken?)
  2. Wat zouden de belangen van de andere groepen kunnen zijn? (Wat willen de andere groepen misschien bereiken?)
  3. Welke argumenten kan mijn groep gebruiken om anderen te overtuigen?
  4. Verzin een slogan die het standpunt van de groep uitdrukt.

Tijdens gesprek 1

Elke groep komt minimaal één keer aan het woord en hebben ook de kans gehad om op elkaar te reageren. Je kunt ook een Freeze en Go debatstructuur aanhouden. Hou bij welke afspraken er uiteindelijk gemaakt worden tussen de groepen. 


Situatie 2: duurzame chocola

Nadat iedereen aan het woord is geweest en op elkaar heeft gereageerd, komt er een verandering in het spel:


De bedrijven moeten zich meer gaan houden aan de SDG's, de duurzame ontwikkelingsdoelen. Dat betekent dat ze moeten helpen om armoede te verminderen en rekening moeten houden met het leefgebied van de orang-oetans. In deze nieuwe situatie moeten de bedrijven dus beter zorgen voor de boeren en de natuur. Samenwerken is belangrijk om een eerlijkere en duurzamere chocoladeproductie te bereiken. Dit zorgt voor nieuwe uitdagingen en kansen in het gesprek tussen de groepen.


Gesprek 2: duurzame chocola

Voorbereiding gesprek 2

De groepen zitten opnieuw bij elkaar en beantwoorden voor zichzelf de volgende vragen:

  1. Wat verandert de nieuwe situatie voor mijn groep? Zijn we nu rijker of armer?
  2. Wat verandert de nieuwe situatie (SDG's) voor andere groepen?

Tijdens gesprek 2

Ga in een kring zitten met je klas en bespreek klassikaal het volgende:

  1. Wie van jullie is er slechter af na de verandering?
  2. Wie van jullie is er beter af na de verandering?
  3. Zijn er meer groepen beter of slechter af nu? 


Conclusie

Bespreek met de klas wat ze ervan vonden.

Deze opdracht laat zien dat we alleen door samen te werken en begrip voor elkaar te hebben, een betere toekomst kunnen creëren. Er zijn veel verschillende groepen die allemaal iets anders willen en dat maakt het lastig om een oplossing te vinden. Zeker omdat bedrijven veel macht hebben in de wereld. Gelukkig zetten steeds meer bedrijven zich in voor het bestrijden van armoede en het beschermen van de natuur. De lesmodule 'Chocolade: duurzame gemeenschappen' gaat hier dieper op in.


Tips
  • 5 minuten voor het einde van de voorbereiding kan elk groepje de argumenten overzichtelijk noteren op een groot papier, dat als leidraad kan dienen tijdens het debat.
  • Stimuleer elk groepje om vooraf afspraken te maken welke leerling het woord zal nemen.
Bronnen

Producten met palmolie
Palmolie vrij is nonsense
Pindakaas zonder palmolie
Slavernij (video)
Flora en Fauna van Indonesië
Indonesië: nr. 1 ontbosser
Biodiversiteit
Biodiversiteit (video)

Interessante links:

The Challenge of Chocolate and Forests (video) (een voorbeeld van een initiatief in West-Afrika)


Kerndoelen

  • 1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
  • 6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
  • 9. De leerling leert taalactiviteiten (spreken, luisteren, schrijven en lezen) planmatig voor te bereiden en uit te voeren.
  • 10. De leerling leert te reflecteren op de manier waarop hij zijn taalactiviteiten uitvoert en leert, op grond daarvan en van reacties van anderen, conclusies te trekken voor het uitvoeren van nieuwe taalactiviteiten.
  • 30. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun omgeving (milieu), en dat technologische en natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
  • 36. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen, en daarbij respectvol met kritiek om te gaan.
  • 42. De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu.
  • 46. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu, en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.
  • 47. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond, en leert daarbij de doorwerking ervan op individuen en samenleving (nationaal, Europees en internationaal), de grote onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien.